
Op donderdag 17 april 2025 vindt de voorjaarseditie van de jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht plaats. Hiermee blijft u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van productvormgeving, auteursrecht en merkenrecht. In slechts drie uur tijd, tijdens de lunch, praten Selmer Bergsma (De Brauw Blackstone Westbroek), Jesse Hofhuis (AC&R) en Frank Eijsvogels (HOYNG ROKH MONEGIER) u bij.
Voorlopig programma
Onderstaande uitspraken bespreken we op 17 april.
Merkenrecht
Op het gebied van het merkenrecht bespreekt Selmer Bergsma in ieder geval deze uitspraken:
Gerecht EU - Tribunal UE 11 dec 2024, IEFBE 3851; ECLI:EU:T:2024:890, (Glashütte/Sa tegen EUIPO)
Het EUIPO weigerde de merkregistratie van “Glashütte Original” voor virtuele producten, omdat de naam “Glashütte” direct wordt geassocieerd met hoogwaardige horloges en daardoor geen onderscheidend vermogen heeft. Het Gerecht bevestigt dit, ondanks argumenten over grafische elementen en eerdere registraties, en benadrukt dat virtuele producten net zo worden waargenomen als fysieke.
HvJ EU 23 jan 2025, IEF 22489; ECLI:EU:C:2025:33, (EUIPO tegen Neoperl AG)
Het Hof van Justitie oordeelt dat er geen verplichte volgorde bestaat bij de beoordeling van absolute weigeringsgronden voor merkregistratie en vernietigt de uitspraak van het Gerecht, omdat dit zijn beoordelingsbevoegdheid had overschreden.
Gerecht EU 29 jan 2025, IEF 22522; ECLI:EU:T:2025:107 (Doorinn GmbH tegen EUIPO) en Gerecht EU 5 feb 2025, IEF 22536; ECLI:EU:T:2025:134 (VistaJet ltd tegen EUIPO)
Het Gerecht oordeelde zowel in de Doorinn- als VistaJet-zaak dat sprake was van onvoldoende onderscheidend vermogen voor het registreren van een positiemerk. Bij Doorinn ging het om een rood label aan de onderkant van een matras en bij VistaJet een horizontale rode streep op de zilveren romp van een privévliegtuig.
Gerecht EU (voorheen GvEA) 26 feb 2025, IEF 22567; ECLI:EU:T:2025:181 (Schweppes International Ltd tegen EUIPO, May OOO)
Het Gerecht oordeelde dat er geen verwarringsgevaar bestaat tussen het merk MAY TEA en het Russische merk МАЙСКИЙ ЧАЙ. Ondanks de conceptuele overeenkomsten voor Letse consumenten met kennis van zowel Engels als Russisch, wegen de significante visuele en fonetische verschillen zwaarder, mede omdat consumenten theeproducten vaak visueel selecteren.
Modellenrecht
Jesse Hofhuis bespreekt tijdens de lunch de meest actuele ontwikkelingen met betrekking tot het modellenrecht, waaronder onderstaande uitspraak:
Conclusie AG 6 maart 2025, Zaak C‑211/24 (Lego A/S / Pozitív Energiaforrás Kft.)
De AG benadrukt dat het modellenrecht binnen de EU niet mag leiden tot een feitelijke monopolie op technisch bepaalde kenmerken. Uiterlijke kenmerken die alleen technisch bepaald zijn, zijn in principe uitgesloten van modelbescherming, behalve bij modulaire systemen (de Lego-uitzondering). In die gevallen kan bescherming toch gelden, mits het model een eigen, visuele indruk maakt op een geïnformeerde gebruiker. Deze zaak biedt het Hof de kans om de grenzen van de Lego-uitzondering te verduidelijken.
Auteursrecht
Frank Eijsvogels neemt dit keer het auteursrecht gedeelte op zich. Hij behandelt onder andere deze uitspraken:
HvJ EU 14 nov 2024, IEF 22389; ECLI:EU:C:2024:951 (Reprobel tegen Copaco)
Een particulier kan bij de nationale rechter een beroep doen op de rechtstreekse werking van artikel 5, lid 2, onder a) en b), van richtlijn 2001/29 tegen een privaatrechtelijke beheersorganisatie zoals Reprobel, aangezien deze organisatie exclusieve taken uitvoert namens de staat en bijzondere bevoegdheden heeft. Wat betekent dit voor collectieve beheersorganisaties en de inning van billijke compensatie?
HvJ EU 6 mrt 2025, IEF 22588; ECLI:EU:C:2025:141 (Musici tegen de Belgische Staat)
Het Hof van Justitie zal zich buigen over de vraag of de overdracht van naburige rechten van statutaire musici via een bestuursrechtelijke regeling in strijd is met richtlijn (EU) 2019/790. Daarnaast wordt verduidelijkt of deze overdracht onder de overgangsbepalingen van artikel 26, lid 2, van de richtlijn valt.
Rb. Amsterdam 20 nov 2024, IEF 22394; ECLI:NL:RBAMS:2024:6885 (Pictoright tegen Meta)
Meta zou zich mogelijk onvoldoende hebben ingespannen om een licentieovereenkomst met Pictoright te sluiten voor auteursrechtelijk beschermde werken op Facebook en Instagram. De rechtbank laat daarom deskundigen de geschiktheid en transparantie van Meta's methode beoordelen. Als Meta onvoldoende inspanning heeft geleverd, kan zij schadeplichtig zijn.
Praktische informatie
Datum: donderdag 17 april 2025
Tijd: 13.00 – 16.15 (inloop en lunch vanaf 12.30)
Accreditatie: 3 opleidingspunten (NOvA, Vlaamse Orde en BMM)
Locatie: De Veranda, Amsterdam
Verdere informatie
- € 450,00
- € 395,00